J. van Dorp, "De NBV vergeleken met vroegere vertalingen (12)Wat stond er eigenlijk?" in Met Andere Woorden, 2006/4 p. 45-47
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu Joab, de zoon van Zeruja, merkte, dat des konings [1]hart over Absalom was; 1. Dat zijn hart alzo over hem hing, dat hij hem gaarne zou zien wedergehaald, maar dat het hem ontbreken mocht aan bekwame gelegenheid of een eerlijk voorwendsel, zo bedenkt hij een behendig middel daartoe, hetwelk in het volgende verhaald wordt.